Sint-Petersburg is een beneveling
Ik reis om de wereld in mijn hoofd samen te brengen met de plek waar ik naartoe ga.
Door Manon Uphoff
Vaak hoop ik zo’n halfbedachte wereld, die ik met aandacht heb ingericht, ook echt aan te treffen. Maar de vraag is hoeveel reiziger je bent als je (vooral graag) in of met je verbeelding reist. Hoe zit het met een Sint-Petersburg dat is opgerezen uit het kijken naar kunst, de aanschaf van een icoon in een antiekwinkel (de aartsengel Michael blaast zijn bazuin) en dat hier innig rood en goud aan de muur hangt? Een Sint-Petersburg dat is ontstaan uit het lezen van verhalen, die van Gogol, Dostojevski, Poesjkin, ach, van zoveel schrijvers, uit heel Rusland, ik heb ze immers allemaal verplaatst naar Sint-Petersburg. Of uit het kijken naar films en het luisteren naar muziek?
Is zo’n fictionele stad even reëel als de stad van mijn uiteindelijke bezoek, waar ik in het snoepjesdoosje van het theater luister naar Puccini’s opera Soeur Angelica? Of wandel naar het standbeeld van De Bronzen Ruiter? ‘s Nachts op Nevsky Prospekt een groepje beschonken jongeren zie? (met hun hoofden tegen elkaar gedrukt houden ze zichzelf overeind).
De griezelig-intrigerende sfeer van de
stad van Gogol en Dostojevski
Voor elke werkelijke reis zijn er vele die ik daarvoor maak, in mijn fantasie. Zo ontstaat verdubbeling en spiegeling. Ik bouw een wereld op, daaruit ontstaat een verlangen die te bezoeken. Ik ben van personages uit boeken en films gaan houden en denk ze daar met goed speuren te vinden. Ik ga naar de nieuwe plaats, die wel of niet lijkt op die in mijn hoofd en neem ervaringen mee terug naar huis. Foto’s bewijzen dat ik me echt heb verplaatst. In zijn onovertroffen gids Sint-Petersburg Onderhuids schrijft Hans Boland mooi over deze poging om verbeelding en werkelijkheid op elkaar aan te laten sluiten. Hij heeft het over ‘de griezelig-intrigerende sfeer van de stad van Gogol en Dostojevski’, haar weidsheid, het water, de pastelkleuren van haar huizen, gecombineerd met ‘smadelijke verloedering en bodemloze triestheid’. Volgens hem is Sint-Petersburg een verslaving. Dat beaam ik. Al ben ik er maar een keer geweest, sindsdien wil terug naar deze stad waarvan het aanzicht wordt bepaald door koele watervlaktes en gebouwen die eerder hooghartig dan uitnodigend zijn. Poesjkin noemde haar schoonheid streng. Geen andere Europese stad is zo ruimbemeten. De tijd lijkt er stil te staan of heel traag te verlopen. Dostojevski en zelfs tsaar Peter zijn er ogenschijnlijk geen ver verleden. De stad straalt zeldzame macht en weelde uit. Net als Nederland is Sint-Petersburg een symbool van de overwinning van de mens op de zee. En net als in Nederland ging die overwinning gepaard met slachtoffers en materiële verliezen ten gevolge van overstromingen. Hoort die stad aan de Finse golf daar wel? Bestaat hij echt? Verrezen uit dat moeras? Hij lijkt ontworpen met een liniaal. Een tekening in strakke zwarte lijnen, die daarna met pastel is ingekleurd. Misschien is het een fata morgana.
Die eerste en tot nog toe enige keer (al staat dit voorjaar een nieuw bezoek gepland) vloog ik in december naar Poelkovo. Ik had me goed voorbereid, in mijn koffer zat een synthetische bontmuts, ik had kniehoge, met wol
Er hangt een eigenaardig violet in de
lucht dat ik nooit eerder zag
gevoerde laarzen, het miezerde op de luchthaven, de letters waren echt in het cyrillisch, ik kreeg een prachtige kamer in een oud gebouw, met een lift die aan ratelende kettingen omhoog en omlaag ging, de vloeren hadden visgraatparket, mijn verwarming was zo hoog opgestookt dat het zweet van m’n voorhoofd droop. Diep in de nacht klom ik op de vensterbank om het raam omhoog te schuiven, regent kleurde oranje in het licht van de lantaarns. In een notitieboekje:
‘Ik slaap niet. Er hangt een eigenaardig violet in de lucht dat ik nooit eerder zag. Wat is het warm in de kamer, zo warm! Het zou moeten vriezen dat het kraakt, maar de Nevski prospekt is nat en glimt en in alle huizen, hotels en pensions staat de verwarming op minstens 40 graden!’
Sint-Petersburg, stad van de verbeelding - Ja, ik bezocht die tot leven gewekte droom van tsaar Peter al vele malen (was er inwoner en gast, rijk én arm). Er ontbraken straten, andere waren breder dan in werkelijkheid. In mijn imaginaire Sint-Petersburg wemelde het van karakters uit boeken, het is ‘de meest culturele en rijk bevolkte wereld’. Een weelderig, stinkend, geparfumeerd oord met een militair karakter, waar zich alles bevond wat ik in de loop der jaren heb verzameld, al het Russische dat ik denk te kennen. Berkenbomen, spiegelzalen, parketvloeren, ruisende japonnen, Tatjana, Natasja, balzalen, muziek… oorlog, en vrede.
Sommige plaatsen ontstaan uit de verlangens van koningen en tsaren. Komen voort uit de dagdromen van een prins of de pretenties van de adel en staan vol met monumenten, zijn doortrokken van geschiedenissen die respect en ontzag afdwingen. ‘De ijzeren wil van Peter heeft/’t gezicht van Rusland gans veranderd’ (N. Jazyzow). Aan de Neva ligt het winterpaleis, vroegere woonplaats van de tsarenfamilie.
En ergens voorbij, achter of onder die trotse gebouwen is er een parallelle wereld. Daar leeft Raskolnikov, arriveert prins Mysjkin op het Warschau-station. De geur van kool in het trappenhuis, geluid van voetstappen. De regen is gestopt, het begint te sneeuwen… Een zwart hondje rent door het wit, ik begeef me naar het Russisch museum, zijn dat ganzen daar in die tuin? In die sneeuw? Sint-Petersburg is een beneveling.
Manon Uphoff (1962) is schrijver en beeldend kunstenaar. Ze debuteerde in 1995 met de verhalenbundel Begeerte, die werd genomineerd voor de AKO Literatuurprijs, de Anton Wachterprijs en de ECI Literatuurprijs. Haar eerste roman Gemis werd genomineerd voor de Libris Literatuurprijs. Onlangs verscheen Vallen is als vliegen, dat door NRC Handelsblad en Humo werd uitgeroepen tot de beste Nederlandstalige roman van 2019.