Marc Aurel Stein (1862-1943)

Marc Aurel Stein (1862-1943)

Bejubeld in het Westen, verguisd in het Oosten …


Door Antonie Jonges

Deze portretfoto uit 1909 van Marc Aurel Stein laat een deftige, gesoigneerde heer zien in een fraai maatpak. Niet echt een geharde en gedreven ontdekkingsreiziger, zou je denken. Maar hoewel Stein een tenger postuur had, was hij een taaie doorbijter die tijdens zijn woestijnexpedities extreme hitte, kou en verstikkende zandstormen trotseerde. Nu is Stein nagenoeg vergeten, maar tijdens zijn leven werd hij - overladen met onderscheidingen - in de Britse adelstand verheven. Vlak voor zijn dood in 1943 gold hij nog als ‘de grootste hedendaagse ontdekkingsreiziger’. Wat had hij gedaan om dat te bereiken?

Hij zette vier grote expedities naar Centraal-Azië op touw: in 1900, 1906-8, 1913-6 en 1930. De extreme kou tijdens de tweede expeditie kostte hem enkele tenen, maar dat weerhield hem er niet van zijn ontdekkingstochten voort te zetten. Wat dreef hem steeds die genadeloze West-Chinese Taklamakan-woestijn in?

Op jonge leeftijd las de Hongaarse Stein - geboren in Budapest in 1862 - het reisverslag van de Chinese boeddhistische monnik Xuanzang (602-664). Deze monnik beschreef tal van rijke oasesteden en schitterende boeddhistische heiligdommen langs de Zijderoute. Dit legendarische netwerk van karavaanroutes vormde meer dan duizend jaar, van ca. de 2e eeuw v. Chr. tot de late Middeleeuwen, de belangrijkste verbinding tussen China en het Middellandse Zeegebied. Luxegoederen zoals zijde, muskus, edelstenen, parels en porselein vonden zo hun weg naar het Westen. Later verplaatste het vervoer zich naar zee en raakte de Zijderoute in de vergetelheid. Stein wilde niets liever dan deze inmiddels verloren gewaande plaatsen herontdekken en opgraven. In 1884 vertrok hij naar Engeland om Oosterse talen en archeologie te studeren en verhuisde daarna naar India waar hij aan verschillende universiteiten werkte.  
 

Toen de Zweedse reiziger Sven Hedin in 1898 een boek publiceerde waarin hij archeologische vindplaatsen langs de Zijderoute beschreef, begreep Stein dat hij haast moest maken, anders zouden anderen hem voor zijn. Met steun van de Britse overheid realiseerde hij in 1900 zijn eerste expeditie. In totaal legde Stein meer dan 40.000 kilometer te voet af - bijna de omtrek van de aarde. In zijn kielzog volgde een reeks helpers en een sliert kamelen. Naast hem trippelde zijn trouwe fox-terrier Dash, vernoemd naar het favoriete hondje van Koningin Victoria. Deze zware manier van reizen door de afwisselend steenkoude en snikhete Chinese woestijn, werd afgedwongen door het mulle zand waarin elk motorvoertuig uit die tijd hopeloos zou zijn vastgelopen. Datzelfde gortdroge zand had de talloze vondsten echter perfect geconserveerd. “De tijd lijkt al zijn verwoestende kracht te hebben verloren op deze droge grond”, zo schreef hij in zijn expeditieverslag. Stein verzamelde enorme hoeveelheden schatten die op kamelen en deels zelfs via dezelfde Zijderoute uiteindelijk in verschillende musea belandden. Met het weghalen van deze kostbaarheden voorkwam hij diefstal of verval, zo redeneerde hij. In India had hij immers gezien hoe eeuwenoude tempels als steengroeves dienden voor de aanleg van wegen of als vulsel voor spoorwegen. Helemaal ongelijk had hij niet; veel van de vindplaatsen zijn later door regionale onlusten en oorlogen jammerlijk verwoest.

Zijn belangrijkste vondst deed Stein in Dunhuang, een overslagplaats waar verschillende takken van de Zijderoute elkaar kruisten. Hij had vernomen dat in de nabijgelegen Mogao-grotten een zekere monnik, Wang Yuanlu, een bergplaats had ontdekt waarin zich duizenden eeuwenoude manuscripten bevonden. Toen Stein de magische plek bereikte, was hij overdonderd door de honderden overdadig versierde boeddhistische tempelgrotten die tussen de 4e en 12e eeuw in de zandsteenrotsen waren uitgehouwen. Slechts een kleine schare kloosterlingen leefde nog in het complex, waaronder Wang Yuanlu. Stein verbleef enige tijd in Dunhuang, wist het vertrouwen van de monnik te winnen en overreedde hem zo’n 40.000 manuscripten tegen betaling aan hem over te dragen. Dat waren veelal soetra’s, lange teksten met boeddhistische wijsheden. Maar daartussen schuilde één opzienbarend exemplaar. De zogenaamde Diamant-soetra is inhoudelijk niet speciaal; wat het document zo uniek maakt is dat het - in tegenstelling tot alle geschreven manuscripten - gedrukt is. Bovendien is het voorzien van een exacte datum, omgerekend in onze westerse tijdrekening: 11 mei 868. Dit document, één van de topstukken van de British Library in Londen, is vooralsnog de oudst bekende gedrukte tekst ter wereld. Het leverde Stein zijn verheffing in de adelstand op.
 

Na vele andere (archeologische) expedities en reizen, onder andere in het Midden-Oosten en de Indus-Vallei, overleed Stein in 1943 in Afghanistan. Tegenwoordig wordt Stein in China gezien als plunderaar van cultureel erfgoed. Dat doet niet helemaal recht aan zijn werk en persoon; Stein maakte talloze tekeningen, nam duizenden foto’s en schreef degelijke en lezenswaardige expeditieverslagen. Een nalatenschap waar de huidige wetenschap nog steeds profijt van heeft. Maar verguisd of niet, de naam Marc Aurel Stein zal voor altijd verbonden blijven met de Zijderoute, Dunhuang en de Mogao-grotten.