Cheers Hongkong!
Waar traditioneel en ultramodern harmonieus samengaan.
Weinig steden ter wereld hebben het met hun ligging – Zee! Baai! Bergen! – Zo getroffen als Hongkong.
Een van de leukste en goedkoopste manieren om dat te ervaren is een tochtje met de Star Ferry, die Hongkong Island verbindt met Kowloon op het vasteland.
HONGKONG tekst | Hans Bouman
Vooral de skyline van de wijk Central is imposant, met onder meer de 2IFC Tower, het op een na hoogste gebouw van de stad, waarvan het dak de vorm heeft van twee gestileerde, tot gebed gevouwen handen. Verderop schittert de fraaie glasvliesgevel van de Bank of China (bezoekers kunnen gratis naar een uitkijkverdieping op de 43e; het gebouw telt overigens 70 etages) en vind je andere befaamde gebouwen als de HSBC Bank en het Mandarin Oriental Hotel. En daarachter: The Peak. Vroeger heette deze 550 meter hoge heuveltop Victoria Peak, maar omdat dat iets teveel aan koloniale tijden doet denken, laat men de naam van de toenmalige Britse koningin tegenwoordig meestal achterwege.
Een bezoek aan The Peak is een must tijdens een bezoek aan Hongkong, dus neem ik het ijzingwekkend steil klimmend trammetje naar boven. Het uitzicht onderweg blijkt geweldig! Je kunt The Peak ook per auto bereiken, maar dan mis je de vergezichten. Bovenaan is het tafereel uniek: weelderig begroeide heuvels, daaronder moderne highrise, en daar weer onder het havengebied, met als het meezit zo’n klassieke sampan, compleet met rood zeil. Natuurlijk moet je een beetje geluk hebben met het weer. Anders gaan de gevouwen handen van de 2IFC Tower in nevelen gehuld. Voor het lekenoog lijkt het of de gebouwen lukraak bij elkaar zijn gezet, maar dat is niet zo, verzekert gids Michael me. In alle gevallen is uit en te na gecontroleerd of de wetten van de feng shui niet werden overtreden. Die stellen dat alles met alles samenhangt, en dat je dus bij de vorm en positie van een gebouw goed moet kijken naar de omgeving. Zo moest de Bank of China zijn scherpe hoeken, bedreigend voor de andere gebouwen, compenseren met veel stromend water, visvijvers en nog zo wat zaken. Ook zijn er (kleinere) gebouwen, die zich tegen hun meer imposante buren verdedigen door een soort ‘kanonnen’ op het dak te plaatsen.
Michael voert me voor de lunch mee naar een restaurant, gespecialiseerd in dim sum. Dat is het klassieke Kantonese ontbijt- en lunchgerecht, bestaande uit verschillende, in bamboemandjes gestoomde gerechten. ‘Dim sum betekent “het raakt je hart”’, legt Michael verlekkerd uit, terwijl hij geroutineerd een cheung fan (rijstdeegballetje met varkensvlees) soldaat maakt. Ik knik terwijl mijn verhemelte een siu mai (rijstnoedel met garnaal) raakt. Eten is een cultuur in Hongkong en met de zee om de hoek staan vis en zeevruchten hoog genoteerd op elk menu. De bereidingswijze van deze gerechten is stomen, vertelt Michael. ‘Op die manier blijft de smaak van de verse vis het best bewaard. Als je gefrituurde vis op je bord krijgt, weet je dat hij niet vers is.’
Na de lunch brengen we een bezoek aan de Man Mo Tempel, zo op het eerste gezicht wat sjofel weggedrukt tussen meedogenloze highrise, maar als je er binnen stapt ben je meteen in het geheimzinnige oude China. In het eerste vertrek van de tempel bevinden zich grote spiralen, gemaakt van wierook. De grootste zijn een halve meter hoog en branden wel een week of vier. Chinezen maken hun tempelgang dikwijls met vrij zakelijke bedoelingen. Ze willen graag weten wat er in de schoot van de toekomst verborgen ligt.
Daartoe schudden ze met een koker vol stokjes (chim), die elk voorzien zijn van een nummer, terwijl ze ondertussen in gedachten een vraag stellen. Als één van de stokjes uit de koker valt, gaan ze ermee naar de tempelwacht, die hen een tekst overhandigt die bij het nummer hoort. Desgewenst kun je bij de fortune teller, een deur verderop, nadere exegese van de ongetwijfeld cryptische tekst vragen. Ook kun je, bij het stellen van je vraag, twee niervormige steentje (‘de lippen van boeddha’) voor het altaar op de grond werpen. Afhankelijk van hoe de steentjes vallen, luidt het antwoord ja, nee of geen mening. ‘Kom je zelf ook vaak in de tempel?’, vroeg ik Michael. Hij haalde zijn schouders op. ‘Jazeker, om mensen als jij rond te leiden. Maar niet om de goden over mijn toekomst te vragen.’ Hij glimlacht.
Vervolgens bezoeken we een van de vele markten, waar de versheid van de producten af spat. Voor de tere westerse ziel is het soms even wennen. Half opengesneden, maar nog wel levende vissen, tientallen centimeters opspringende garnalen, hevig kronkelende palingen zonder kop: het is zo anders dan de visafdeling van de Hollandse super om de hoek. ‘De mensen gaan hier doorgaans tweemaal per dag naar de markt’, legde Michael uit. ‘Eén keer voor de lunch en één keer voor het avondeten. Alles moet kakelvers zijn.’ Hij grijnst. ‘Ik heb een jaar in Engeland gestudeerd. Toen ging ik één keer per week naar de supermarkt.’
De ideale manier om een dag in Hongkong af te sluiten is een drankje met uitzicht, vindt Michael. Met al die hoogbouw is zijn stad rijk aan locaties vanwaar je de beroemde skyline kunt bewonderen, maar de absolute topper is wat hem betreft Ozone. Dat is gevestigd op de 118e verdieping van het Ritz-Carlton Hotel in Kowloon en mag zich daarmee de hoogste bar ter wereld noemen. De inrichting is fabuleus: met mozaïekpatronen versierde plafonds, metershoge wokkelvormige dan wel conisch uitlopende kunstwerken die zorgen voor de verlichting, een marmeren bar, fraaie houten vloeren. En dan natuurlijk het uitzicht op de baai en Hongkong Island. Michael bestelt een helblauwe state-of-the-art hipstercocktail, waarschijnlijk vanmorgen bedacht. Ik een frisblond biertje van de 19e-eeuwse Tsingtao-brouwerij. En zo hoort het ook, vinden we, want nergens gaan hypermodern en traditioneel zo goed samen als in deze stad. ‘Cheers, Hongkong!’
Rondreizen China.